e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorlel oorlel: oirlel (Elsloo), owarlel (Elsloo) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
op bedevaart gaan een bedeweg doen: ne beewèg doon (Elsloo), een bedeweg gaan: eine bèjwaeg gaon (Elsloo) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de schouder zitten op de rug zitten: op de rök (Elsloo) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op zijn tenen lopen: op z`n tjiène laope (Elsloo) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
opper huist: hūst (Elsloo) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oprispen rupselen: rupsele (Elsloo) oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] III-1-2
opzetten bollen werpen: bø̜l wę ̞rǝpǝ (Elsloo) De bereide klei op de vormtafel leggen. [monogr.] II-8
os os: øs (Elsloo) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
otter otter: otter (Elsloo) otter [DC 07 (1939)] III-4-2
oudejaarsavond ouderjaarsavond: auwerjaorsaovend (Elsloo), oudjaarsavond: awtjaorsaovent (Elsloo), silvesteravond: silvesteraovend (Elsloo) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2