33639 |
splijtkool |
heggenmoes:
-
heggenmoos (Q017p Elsloo),
splijtmoes:
-
spleetmoos (Q017p Elsloo)
|
I-7
|
19798 |
spoelen |
spoelen:
spōlǝn (Q017p Elsloo)
|
Het kettinggaren of inslaggaren opspoelen van strengen of klossen op scheerklossen of spoelpijpen door middel van een pijpenspoel en kroon of een spoelmachine. [N 39, 55c; N 39, 100a]
II-7
|
34483 |
sporen van de haan |
hanensporen:
hānǝspǭrǝ (Q017p Elsloo),
hānǝšpōrǝ (Q017p Elsloo)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
sprew (Q017p Elsloo)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
praotən (Q017p Elsloo),
spreken:
sprêkən (Q017p Elsloo)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
šprènkhaan (Q017p Elsloo)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprootele (Q017p Elsloo)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17819 |
staan |
staan:
stoon (Q017p Elsloo)
|
staan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
start (Q017p Elsloo, ...
Q017p Elsloo)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)]
I-11, III-4-2
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (Q017p Elsloo)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|