22343 |
uitsliepen |
sliepuit doen:
slie‧p oe‧t doon (Q017p Elsloo),
slie‧p oe‧t doo‧n (Q017p Elsloo),
uitsliepen:
oetsjliepe (Q017p Elsloo)
|
uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)]
III-3-2
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardskeutel:
pęrskø̄tǝl (Q017p Elsloo)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflat:
kōflat (Q017p Elsloo)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
34061 |
vaars |
vaars:
vēs (Q017p Elsloo)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) invamen:
ǝn nǭlj(t) envē̜mǝ (Q017p Elsloo),
invamen:
envē̜mǝ (Q017p Elsloo),
vamen:
vēmǝ (Q017p Elsloo)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vadər (Q017p Elsloo, ...
Q017p Elsloo,
Q017p Elsloo),
vādər (Q017p Elsloo, ...
Q017p Elsloo)
|
vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23001 |
van een glijbaan glijden |
roetsjen:
/
róetsjen (Q017p Elsloo)
|
glijen op de glijbaan [SND (2006)]
III-3-2
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangən (Q017p Elsloo)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
erop zijn:
/
drop zin (Q017p Elsloo)
|
degen[e] die moet tikken [SND (2006)]
III-3-2
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄tǝlǝn (Q017p Elsloo),
schapenkeutel:
šǭpǝkø̄tǝl (Q017p Elsloo),
varkensstront:
vɛrkǝsstront (Q017p Elsloo)
|
[N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|