e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig eigenzinnig: eegəzinnəch (Epen), koppig: köppig (Epen), steeg: sjtîêch (Epen) koppig [SGV (1914)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
koptouw zeel: zēl (Epen) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
kopziekte kopziekte: kopziekte (Epen) Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.] I-11
kortademig dempig: dempig (Epen) dempig [SGV (1914)] III-1-2
korte onderbroek? onderbroek: onderbrook (Epen) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
korter maken afsnijden: ááfsjnĭĕ-jə (Epen) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
kortwieken stoepen: štupǝ (Epen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
koster koster: keuster (Epen) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kosteres kosteres: keusteres (Epen) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kōsgenger (Epen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1