e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patroonheilige, kerkpatroon patroonheilige: Patroeën-hillige (Epen) Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
paus papst (du.): der pòòps (Epen), paaps (Epen) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || paus [SGV (1914)] III-3-3
pauselijke zegen pauselijke zegening: pauseleke zèèning (Epen) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauzeren pozen: pôêzə (Epen) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peetoom patenonk: patenonk (Epen), peter: peeëter (Epen, ... ) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom [SGV (1914)] III-2-2
peettante goden (du.): gao (Epen) de meter [joaën] [N 96D (1989)] III-2-2
pekdraad pekdraad: pę̄ǝkdrǭt (Epen) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
penitentie penitentie (<lat.): penetensie (Epen) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: ieshillige (Epen) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persen persen: persen (Epen), peäschen (Epen) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)] I-11, III-1-2