21195 |
reis |
reis:
rees (Q207p Epen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (Q207p Epen),
kóffər (Q207p Epen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
reezə (Q207p Epen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rəkrŭŭt (Q207p Epen)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relikwieje (Q207p Epen)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21358 |
rente |
rente:
ring-te (Q207p Epen)
|
rente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21359 |
rentenier |
rentenier:
rinteneer (Q207p Epen)
|
rentenier [SGV (1914)]
III-3-1
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
ringtəneerə (Q207p Epen)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21360 |
rentmeester |
rentmeester:
rinkmeister (Q207p Epen)
|
rentmeester [SGV (1914)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
flikken:
flikkə (Q207p Epen)
|
repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|