e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slip slip: sjlip (Epen) afhangend eind van een kledingstuk [slip, klamp] [N 86 (1981)] III-1-3
slobberend geluid maken slurpen: šlørpǝ (Epen) Bij het eten een slobberend geluid maken. [N 76, 34] I-12
slobkous gamasche: ka-marsch (Epen) slobkous [SGV (1914)] III-1-3
sloffen schroevelen: sjrōēfələ (Epen) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: sjloek (Epen) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slons (slodder?) onnut vrouwmwns: onnöt vroumesch (Epen), slodder: sjlòddər (Epen) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] || slons [SGV (1914)] III-1-4
slordig slordig: sjlòrdəch (Epen) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] III-1-4
slot slot: šlǫt (Epen) Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9
sluis erk?: èrrək (Epen) de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)] III-3-1
sluitspeld toespang: tŏĕsjpang (Epen) sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)] III-2-2