e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwbal sneeuwbal: sjnīəbāl (Epen) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] III-3-2
sneeuwen sneeuwen: schnie-e (Epen) sneeuwen [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwklokje sneeuwklokje: WLD  sjnîê-klöksk (Epen) Sneeuwklokje (galanthus nivalis). Bolplantje. De bloem staat alleen op een stengel die boven de beide bladeren uitsteekt. De buitenste bloemdekblaadjes zijn eivormig; de binnenste hartvormig met een diepe bocht, aan de buitenzijde met een halve maanvormig [N 92 (1982)] III-4-3
sneeuwx sneeuw: schnie-e (Epen) sneeuw [SGV (1914)] III-4-4
snel, vlug vlot: flót (Epen) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneuvelen doodblijven: doad blieve? (Epen), sneuvelen: snjeuvələ (Epen) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] || sneven (sneuvelen) [SGV (1914)] III-3-1
snijwonde gesneden (volt. deelw.): gəsjnéé (Epen), snit: sjnit (Epen) snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
snipper snippeltje: sjnippəlkə (Epen) een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)] III-3-1
snoepen snuiten: schnŭütse (Epen) snoepen [SGV (1914)] III-2-3
snoepgoed snuit: sjnŭŭts (Epen) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3