e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vanzelfsprekend natuurlijk: natūūrlək (Epen) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4
varen (alg.) vaan: WLD  váán (Epen) Varen, een exemplaar van de klasse van overblijvende sporendragende planten (varen, varink, portemonnaie, paddevaal, vaar, foezjéér, vlaander, hanekam) [N 92 (1982)] III-4-3
varken varken: vɛrkǝ (Epen), vɛrǝkǝ (Epen) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken (bijzondere namen) kuus: kyš (Epen) In de Nijmeegse vragenlijst 19 vraag 2 werd gevraagd: "Kent uw dialect bijzondere namen voor varken?" In het lemma ''varken'' (1.1.1) zijn de algemene benamingen voor het varken ondergebracht; in dit lemma de bijzondere. Er is overlapping in de naamgeving. [N 19, 2; monogr.; Vld] I-12
varken met een te hoge rug poekel: pukǝl (Epen) [N 76, 18] I-12
varken met hangende oren landvarken: lantvɛrǝkǝ (Epen) Varken van het ras dat hangende oren heeft. [N 76, 1a] I-12
varken met staande oren yorkshire: yorkshire (Epen) Varken van het ras dat staande oren heeft. [N 76, 1b] I-12
varken van drie tot vijf maanden mastvarken: māsvɛrǝkǝ (Epen) Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens houden varken(s) houden: vɛrǝkǝ hǫtǝ (Epen) Het houden van varkens, in het algemeen gezegd. [N 76, 37a] I-12
varkens mesten masten: māstǝ (Epen) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12