e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
castreren snijden: šnii̯ǝ (Epen), šniǝ (Epen) Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12
catechismus christenleer: kristelieër (Epen) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusboekje kleine christenleer: klinge kristelieër (Epen) Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles christenleer: kristelieër (Epen) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
cement cement: sǝmęnt (Epen) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementmortel spijs: špīs (Epen) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
centiare, maat van 1 m2 vierkante meter: veerkantə meetər (Epen) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
cervelaatworst belster: bélster (Epen), droogworst: druugwao:sj (Epen), drûgwaosj (Epen), plokworst: blokwao:sj (Epen) cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn mismoedig: mismeudəch (Epen) een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4
champignon champignon: WLD  sjámpəljóng (Epen) Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)] III-4-3