e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onwel onpasselijk: onpässlech (Eupen) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] III-1-2
ooft bakkenooft: bakənof (Eupen), obst: obst (Eupen), obst (du.): obst (Eupen), ooft: of (Eupen) gedroogd fruit || ooft [Willems (1885)] || ooft, fruit III-2-3
oog oog: o.uwə (Eupen) ogen [RND] III-1-1
oogkleppen schuwklap: šø̜u̯klap (Eupen) Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.] I-10
oom mononk: fr. mon oncle  manoŋk (Eupen), monoŋk (Eupen), nonk: noŋk (Eupen), nóóngk (Eupen), oom: ym (Eupen), ûûm (Eupen) oom [ZND 11 (1925)] III-2-2
oor oor: u.ərə (Eupen) oren [RND] III-1-1
op bedevaart gaan een bidweg doen: vər gøͅnt ənə bitw(tm).ich dő.ə (Eupen) We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
opmaken klein krijgen: xae.ilt kle.i tə kriiə (Eupen) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opper hopper: høǝpǝr (Eupen) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oprispen opstoten: opstuətə (Eupen), rupsen: røpšə (Eupen) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] III-1-2