e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
etagère mènagère (fr.): moͅnəšeͅr (Eupen) wandbrett, etagère III-2-1
eten (ww.) eten: étĕ (Eupen) eten [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten orten: orsə (Eupen) Überbleibsel, Resten III-2-3
etter materie: matirjə (Eupen) etter [ZND m] III-1-2
everzwijn houwer: høͅu̯ər (Eupen), sau (du.): søu̯ (Eupen) wild zwijn || wild zwijn, vrouwtje III-4-2
fabriekswever baas: bās (Eupen), wever: weǝvǝr (Eupen) Wever die werkt in een gemechaniseerde weverij. Het woordtype baas duidt op een zelfstandige weefmeester die weefgetouwen bezit en arbeiders in dienst heeft. [N 39, 51c; monogr.] II-7
familie familie: fameͅljə (Eupen), familjə (Eupen), verwant: vərwant (Eupen) familie [ZND 11 (1925)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2
fatsoenlijk fatsoenlig: fatsynlex (Eupen) mooigevormd, anständig, gebildet III-1-4
fietser radfahrer (du.): twee radfarer krüzze zich (Eupen) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
filter in de melkzeef zijdoek: sędōu̯k (Eupen) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11