e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruimen pruimen: prumə (Eupen) pruimen, tabak kauwen III-2-3
prutsen broddelen: broͅdələ (Eupen), fisternllen (rh.): vielleicht auch Ndl. "neutelen"= langsam arbeiten  fistərnøͅlə (Eupen), foemelen: fumələ (Eupen), kneuzelen: knø͂ͅsələ (Eupen) aan kleinigheden werken || handelingen verrichten die later niet meer te ontwarren zijn || nutteloos bezig zijn || onhandig werkzaamheden verrichten III-1-4
prutser broddelaar: broͅdələr (Eupen), klots: kløͅtš (Eupen) onhandige mens || slordige werker III-1-4
prutswerk gehoddels: gəhoͅdəls (Eupen), hakkelij: hakəleͅi̯ (Eupen), hondswerk: hontswɛrk (Eupen) slecht werk III-1-4
puber mokkel: mukəl (Eupen), poet: vgl. "pute"(fr. cf. WNT s.v. "poet (II)"4) "Gebezigd met betrekking tot een klein kind.......  pūt (Eupen) bakvisje, jong meisje || klein meisje, bakvis III-2-2
putgalg gaffel: gāfəl (Eupen) [ZND 32 (1939)] I-7
raad raad: roͅət (Eupen) raad III-1-4
raadsel raadsel: rø͂ͅtsəl (Eupen) raadsel III-1-4
raadsel(tje) raadsel(tje): rättzel (Eupen) Raadsel. [Willems (1885)] III-3-2
raaf raaf: raav (Eupen), dim. r@?f.k\\  rā:f (Eupen) raaf [Willems (1885)], [ZND m] III-4-1