19650 |
tamme kanarie |
kanarievogel:
knaljəvōgəl (Q284p Eupen),
knaljəvōͅgəl (Q284p Eupen)
|
kanarievogel
III-2-1
|
20357 |
tante |
ma tante (fr.):
matant (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen),
meun:
mø͂ͅn (Q284p Eupen),
tant:
tant (Q284p Eupen)
|
moei, tante || tante
III-2-2
|
32980 |
tarwe |
weit:
wēs (Q284p Eupen)
|
Triticum L. Sinds de invoering van betere bemestingmethodes groeit de tarwe ook in de Kempen. Het woordtype koren is als nevenvorm opgegeven in: K 316, 317, 318, 360, L 286, 292, 313, 360, 416, P 45, 119, 175, 192, Q 10, 39 en 97; evenwel alléén in de omzetting van de uitdrukkingen "rogge wordt hoger dan tarwe" of "de tarwe groeit welig" en het kan derhalve niet als een gangbare benaming van de plant worden beschouwd en is zodoende ook niet in het lemma opgenomen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, e.' [JG 1a, 1b; L A1, 82; L 7, 75; L 15, 24; L 28, 33; L 34, 55b; L 35, 61; L lijst graangewassen, 7; S 37; Wi 52; Gwn 9, 2; NE 1, 2; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20824 |
tarwebrood |
grijze brood:
grēsəbrūt (Q284p Eupen)
|
Graubrot, aus grobem Weizenmehl gebackenes Brot; bruinbrood
III-2-3
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
ter lijk gaan:
tər līēk gôonə (Q284p Eupen)
|
begrafenis; een schoone - [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
30594 |
terpentijn |
terpentijn:
tɛrpǝtīn (Q284p Eupen)
|
Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.]
II-9
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
content:
kontɛnt (Q284p Eupen)
|
tevreden
III-1-4
|
19781 |
thuis |
aan hun huis:
Die Silbe es in dieser und ähnlichen Zusammensetzungen ist eine Abschwächung aus hËs, demnach wörtl. \'ihr Haus\'. In Limburg ist nur die Verbindung mit Subst. im Gebrauch, z.B. bakkes, pannes
an høͅnəs (Q284p Eupen),
heem:
heͅi̯mə (Q284p Eupen)
|
thuis || thuis; zu hause, bei Ihnen
III-2-1
|
21540 |
tien centiem |
groschen (du.):
Van Dale: groschen (Hd.), Duits tienpenningstuk.
ene grosche (Q284p Eupen),
vijf centen:
vijf sentɛn (Q284p Eupen)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 10 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|