e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwe wedvrouw: weͅt˃vro (Eupen), widvrouw: witvroo (Eupen) weduwe [ZND 08 (1925)] III-2-2
weduwnaar widman: weͅtmanə (Eupen), witmannə (Eupen) weduwnaar [ZND 08 (1925)] III-2-2
weefkam, weefraam herfelskam: hɛrfǝlskamp (Eupen), schaard: šārt (Eupen) Het geheel van de weeframen, ook wel weefkammen of schachten genoemd, met toebehoren waarmee de scheringdraden gescheiden worden, zodat de inslag mogelijk is. Zie afb. 58. [N 39, 33a; N 39, 10; monogr.] II-7
weefsel doek: dǫwk (Eupen) Het weefsel in het algemeen. [N 39, 124a] II-7
weefspoel schietspoel: šetšpǫwl (Eupen) Pijpje met inslaggaren. De weefspoel is een houten schuitje waarin op een priem de pijpjes met inslaggaren worden vastgeklemd. [N 39, 105a; monogr.] II-7
weerbarstig weerbarstig: wēͅrbø͂ͅštex (Eupen), wiederspenstig (du.): weͅdəršpɛnstex (Eupen) weerbarstig III-1-4
weerlichten weerluchten: ps. letterlijk overgenomen.  we‧ər.løətə (Eupen) weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
wees wees: weͅi̯s (Eupen) wees III-2-2
weg weg: wae.ix (Eupen), weix (Eupen) weg [RND], [ZND m] III-3-1
wei graswei: grǭswɛ (Eupen), matte (d.): matǝ (Eupen), wei: we (Eupen), wē̜ (Eupen), (Eupen), węi̯ (Eupen, ... ), (Eupen), wɛi̯ (Eupen) Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-11, I-8