22875 |
buitenspel |
abseits (du.):
absaits (Q284p Eupen),
Karte 167.
apseͅ.jts, apsa.jts} (Abseits) (Q284p Eupen)
|
Abseits. || Buitenspel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22886 |
buitenspeler: linker - |
linksuit:
lenksu:t (Q284p Eupen)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
bø.səl (Q284p Eupen)
|
samengebonden groente [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
25058 |
bundel, bussel |
beutel (du.):
bøͅijntəl (Q284p Eupen),
bussel:
Note: onder de Ø staat nog een punt; deze combinatieletter is niet te maken.
bōssel (Q284p Eupen),
zware bundel:
Opm. of: dicher holz stück.
schwere bündel (Q284p Eupen)
|
bundel [ZND 01 (1922)] || bundel, zak
III-4-4
|
21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
polver (Q284p Eupen),
po‧lvər (Q284p Eupen, ...
Q284p Eupen)
|
buskruit [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bussel:
bø̄sǝl (Q284p Eupen),
bürde (du.):
bø̄rt (Q284p Eupen),
schoof:
šǫu̯f (Q284p Eupen)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
20223 |
buurman |
nabuur:
noober (Q284p Eupen),
no‧ə.bər (Q284p Eupen),
no‧ə‧bər (Q284p Eupen)
|
buurman [ZND 22 (1936)], [ZND m]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuur:
hé wont en de noober (Q284p Eupen)
|
Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21306 |
buurt: in de buurt |
hierneven:
heə woͅnt hi̯i nøvə (Q284p Eupen)
|
Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
een baar binden:
en baar beinde (Q284p Eupen),
klenderen:
klaindərə (Q284p Eupen),
kleindere (Q284p Eupen),
kläi.ndərə (Q284p Eupen)
|
buurten [ZND m] || Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|