e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten met gene staart wiebelen: met gene stärt wibbele (Eupen) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond laag: loog (Eupen) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
lachen lachen: lāxə (Eupen) lachen III-1-4
lade lade: l‧ā (Eupen), schot: šo.t (Eupen), šoͅt (Eupen, ... ) lade [ZND m] || schublade, lade III-2-1
ladebalk leger: lēgǝr (Eupen) Een balk dwars over het handweefgetouw waaraan de weeflade met toebehoren is opgehangen. Het woordtype lade betekent hier de ladebalk met lade. [N 39, 11; monogr.] II-7
laden laden: lāǝ (Eupen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrāt (Eupen) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lam lam: lam (Eupen), lamme (Eupen), lamə (Eupen), lammetje: lɛmkǝ (Eupen), lɛmǝkǝ (Eupen), schaapje: šø̜.pkǝ (Eupen), šø̜pkǝ (Eupen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || lahm, lam [ZND m] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2
lammeren lammen: lamǝ (Eupen) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Eupen, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-2-1