e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q119p plaats=Eygelshoven

Overzicht

Gevonden: 1595
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kastplank bred: brɛt (Eygelshoven) plank in een kast [DC 16 (1948)] III-2-1
katapult flits: flietsj (Eygelshoven, ... ) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] || Katapult. III-3-2
kattegat kattegang: katsǝgaŋk (Eygelshoven), kattelok: katsǝlǭ ̝ǝk (Eygelshoven) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
keel, strot keel: keəl (Eygelshoven), strot: štroat (Eygelshoven) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1
keelgat keellok: kêêllôôk (Eygelshoven) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ.əlpiŋ (Eygelshoven) keelpijn [RND] III-1-2
keeltjes, raapstelen reubsteel: røbštīǝl (Eygelshoven) Groente bestaande uit dunne stengels en zeer jong kort blad van de koolraap, die zeer dicht gezaaid zijn zodat er geen knolvorming kan plaatsvinden. Raapstelen worden vooral in stamppot verwerkt. [monogr.; add. uit N 7, 16] I-5
keerbeitel dekbeitel: dęk˱bētǝl (Eygelshoven) De bovenste, niet snijdende beitel van sommige houtschaven die boven op de schaafbeitel bevestigd is. Zie ook afb. 31d. De keerbeitel voorkomt dat er bij het schaven houtvezels uit het hout worden getrokken. Daarom wordt de keerbeitel zo dicht mogelijk tegen de snede van de schaafbeitel geplaatst. [N G, 35c; N 53, 54g; monogr.] II-12
kegelen kegelen: hɛ.i we.ət nitmi chəkɛ.igəlt (Eygelshoven) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Eygelshoven) kelder [RND] III-2-1