34615 |
achtervork van de wagen |
armen:
ęrǝm (Q119p Eygelshoven)
|
Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken aan de achterzijde van de langwagen, die aan de ene kant tegen de langboom bevestigd zijn en aan de andere kant door openingen tussen het asblok en het achterste rongblok steken. Deze balken dienen ter versteviging van de langboom en maken deel uit van het achterstel van de langwagen. [N 17, 44i; N G, 70d; JG 1b]
I-13
|
34584 |
achterwand |
hinderstop:
heŋǝrštop (Q119p Eygelshoven),
stop:
štǫp (Q119p Eygelshoven)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
vot:
de vód (Q119p Eygelshoven)
|
deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
ôôme (Q119p Eygelshoven)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
ôôr (Q119p Eygelshoven)
|
ader [N 10a (1961)]
III-1-1
|
33470 |
afdakje boven de poort |
afdakje:
āf˱dɛ̄kskǝ (Q119p Eygelshoven)
|
Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b]
I-6
|
27312 |
afdalen |
invaren:
evāra (Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Zich per lift naar het ondergrondse gedeelte van de mijn begeven. [N 95, 82; monogr.; Vwo 33; Vwo 41]
II-5
|
34247 |
afgeroomde melk |
ondermelk:
oŋǝrmelk (Q119p Eygelshoven)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
34326 |
afgetrokken zeug |
afgezogen zeug:
āfxǝzōǝgǝ [zeug] (Q119p Eygelshoven)
|
Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.]
I-12
|
17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
pony:
inne ponnie (Q119p Eygelshoven)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|