28197 |
aflichten |
afluchten:
āfløxtǝ (Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Met behulp van een veiligheidslamp mogelijk aanwezig mijngas opsporen. Bij een aanwezigheid van mijngas zal zich rond het klein gedraaide vlammetje van de lamp een lichtblauwe doorzichtige lichtkegel vormen. De lengte van de lichtkegel, dus eigenlijk de lengte van de gasvlam, geeft het gehalte mijngas aan. [N 95, 236; monogr.; N 95, 413; Vwo 47; Vwo 337; Vwo 338; Vwo 872]
II-5
|
17722 |
afloeren, bespieden |
speculeren:
sjpekelere (Q119p Eygelshoven),
uitspeculeren:
eetsjpekelere (Q119p Eygelshoven)
|
kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19872 |
afrikaantje |
afrikaantje:
afrikaantje (Q119p Eygelshoven)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)]
III-2-1
|
32193 |
afsteekpasser |
afsteekpasser:
āfštēǝkpasǝr (Q119p Eygelshoven)
|
Winkelhaakvormige passer met op het lange been een verschuifbaar blokje met een spitse pen. Het wordt gebruikt om rechte lijnen af te tekenen. Het werktuig wordt dan met het korte been rustend op het werkblad langs het werkstuk geschoven waarbij de scherpe punt een lijn trekt. [N G, 16c]
II-12
|
31979 |
aftekenen met behulp van een kruishout |
schramen:
šr ̇ǭmǝ (Q119p Eygelshoven)
|
Met behulp van het kruishout of het dubbel kruishout een stuk hout op breedte en/of dikte aftekenen, bijvoorbeeld wanneer dit geschaafd moet worden. Wanneer het kruishout met het blokje langs de rand van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de pin een evenwijdig aan die rand lopende lijn in het hout. [N 53, 197b-d; N G, 17c]
II-12
|
31344 |
aftekenmal |
mal:
mal (Q119p Eygelshoven),
model:
mǫdɛl (Q119p Eygelshoven)
|
Model in hout of karton van een onderdeel van kar of wagen. De wagenmaker heeft meestal mallen van berries, rongen, asblokken en bakonderdelen in zijn bezit voor elk kar- en wagentype dat hij maakt. Ook voor de segmenten van de velgen zijn meestal mallen voorhanden (Theuwissen, pag. 288-290). [N G, 19]
II-12
|
19701 |
afwas |
spoel:
sjpeul (Q119p Eygelshoven)
|
het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
spoelen:
sjpeule (Q119p Eygelshoven)
|
vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
spoelkomp:
sjpeulkomp (Q119p Eygelshoven),
sjpeulkômp (Q119p Eygelshoven)
|
bak waarin men afwast [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
spoelwater:
sjpeulwater (Q119p Eygelshoven),
speulwater (Q119p Eygelshoven)
|
Het water, vermengd met zeep of soda, waarin het vaatwerk afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|