e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eynatten

Overzicht

Gevonden: 254

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazelnoot: haozelnoos (Eynatten) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hees, schor heiser (du.): heisər (Eynatten) hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2
hengst hengst: hęŋs (Eynatten) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
herkauwen nirgelen: nɛrjǝlǝ (Eynatten) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen gehirn (du.): jəhern (Eynatten) de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
heten heten: heesə (Eynatten) heeten [ZND 25 (1937)] III-2-2
hoeden van koeien weiden: węi̯jǝ (Eynatten) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoekschop ecke (du.): Karte 168.  Ecke (Eckball, -schuss) (Eynatten) Eckball. III-3-2
hond hond: hô.nt (Eynatten) hond III-2-1
honing honig: hoǝ.nǝx (Eynatten) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6