e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaaps viooltje kaaps viooltje: kaaps viuulke (Eys) Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1
kaarsenbak kaarsenbak: kaetsebak (Eys) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kaarsendover domper: domper (Eys) De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3
kaarsenpit wiek: week (Eys) De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kaart die niet meetelt in het spel blanke, een ~: blanke (Eys) Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaart met prentje schildje: schilke (Eys), sjeͅlkə (Eys) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten bijnemen opnemen: opneume (Eys), pakken: van dər sjtoͅk pakə (Eys), rapen: rāpə (Eys) Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten voor geld geldspelen: geldspiele (Eys), voor geld spelen: vøͅr geͅlt sjpiələ (Eys) Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaas kaas: kiejes (Eys) kaas [SGV (1914)] III-2-3
kaatsen (ballen) ballen: balle (Eys), met de bal spelen: met dər bōͅl sjpiələ (Eys), prikken: prikke (Eys) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2