e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met fakkels lopen fakkelen: fakkele (Eys) Met fakkels lopen op de eerste zondag van de vasten. [N 88 (1982)] III-3-2
met kleine hapjes eten smikkelen: smikkele (Eys) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met kleppers rondlopen klabatteren: door misdienaars  klabatərə (Eys), klepperen: kleppere (Eys) Rondlopen met kleppers en ratels in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
met sneeuwballen gooien sneeuwballen: snejballen (Eys), sneeuwbollen bruien: sjneͅibøͅl bryiə (Eys) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met snelheid over iets heen vliegen vlot zijn: vlot ziee (Eys) vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)] III-1-2
met tussenpozen regenen sijpelen: siepele (Eys), zouwelen: zauwele (Eys) af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)] III-4-4
met zwakke werking slapper: šlapǝr (Eys) Kwaliteitsaanduiding, gezegd van bloem die nat is of geen weerstand heeft. Deze bloem is in het algemeen van inlandse komaf en daardoor zou men zeggen van slechtere kwaliteit [N 29, 16] II-1
metalen broeibak broeiketel: brø̄jkē̜tǝl (Eys) De metalen bak waarin heet water wordt gegoten. In dit water wordt het varken geheel ondergedompeld om de haren los te weken. [N 28, 21; Veldeke 37, 36] II-1
meterstok vaarstek: vā.rštę.k (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Gereedschap van de opzichter. Soort stok van 1 m lengte met als handgreep een klein houweeltje waarvan de ene kant scherp was en waarvan de andere kant een hamertje vormde. In lage pijlers hadden meester-opzichters soms een stokje van 0.5 meter. Met de meterstok kon men in steenwerk vooral direct de afstand tussen de ondersteuningen nameten, bouten aanslaan of vastzetten en losse stenen aankloppen of wegtrekken, aldus de informant van Q 15. [N 95, 129; monogr.] II-5
metselaar metselaar: mɛtsǝlē̜r (Eys), murer: m ̇yǝrǝr (Eys) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9