| 23680 |
sacramentsweek |
sacramentsweek:
sacramentswaek (Q202p Eys)
|
Een sacramentenweek (iedere dag wordt een ander sacrament behandeld en daarbij passende geestelijke oefeningen gehouden]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23321 |
sacristie |
sacristie:
sakkerstej (Q202p Eys),
sakristye (Q202p Eys)
|
gerfkamer [SGV (1914)] || Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 21332 |
samenspannen |
een zeil trekken:
ē. zē.l treͅ.kə (Q202p Eys),
houden:
hoate (Q202p Eys),
me.t ˂‧eͅŋə hoͅ.tə (Q202p Eys)
|
samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 22034 |
samentrekken van de vleugels |
afschieten:
afschete (Q202p Eys)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 23642 |
sanctus |
sanctus (lat.):
sangtus (Q202p Eys)
|
Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 24682 |
sap in planten |
sap:
sa.p o. (Q202p Eys)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 33584 |
sap van een vrucht |
broei:
br‧øͅi̯ v. (Q202p Eys),
sap:
sa.p o. (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
sap (Q202p Eys)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 21025 |
savooiekool |
savooi:
savojje (Q202p Eys),
sjevouw (Q202p Eys),
šəv‧oͅu̯ v. (Q202p Eys),
savooie:
savojje (Q202p Eys),
schelk:
schelk (Q202p Eys)
|
[N Q (1966)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooie kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
| 23230 |
scapulier |
scapulier:
sjabbelaer (Q202p Eys)
|
Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23749 |
scapuliermedaille |
scapulier:
scapulier (Q202p Eys)
|
Een scapuliermedaille, de latere vervanger van het stoffen scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|