e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slachthout warselen: wē̜šǝlǝ (Eys) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slachtzaag zaag: zē̜ǝx (Eys) Een zaag die de slachter gebruikt bij het verwijderen van de horens, hoeven en poten van het rund. Tevens verdeelt men met deze zaag het slachtbeest in twee gelijke delen: Zie afb. 8. [N 28, 43; N 28, 47; N 28, 90] II-1
slag slag: sjlaag (Eys, ... ), sjlêg (Eys), slaag (Eys), slaag op de moel (Eys), šlā.ch (Eys), šlā.ch o.ŋər də ke.tš (Eys), šlā.ch ø͂ͅm də uərə (Eys) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slagader inkorten aders afsnijden: ǭǝrǝ āfšniǝ (Eys) Als de keel van het rund is doorgesneden, kan een deel van het uitstromende bloed stollen. Door een stukje van de slagader af te snijden verwijdert men de prop stolsel die verder uitstromen van het bloed belemmert. [N 28, 37; Veldeke 10. 581: monogr.] II-1
slak slak: sjlek (Eys), sjlĕk (Eys, ... ) slak [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis karakol: huisjesslak  krakol (Eys), karakollenhuisje: krokollehuuske (Eys) slakkenhuis [DC 17 (1949)] || slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang slang: WLD  šl‧aŋ (v.) (Eys) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slangewortel aronskelk: aronskelk (Eys) Slangewortel (calla palustris een 15 tot 30 cm hoge plant. De bladeren zijn hartvormig; de bloemen groeien in een kolf, de plant is tweeslachtig, omgeven door een schutblad; de rode bessen van de plant zijn giftig. Bloeitijd in mei en juni (kalle, arons [N 92 (1982)] III-4-3
slank mager: mager (Eys), smal: smaal (Eys), subtiel: səpt.īl (Eys) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig moe: møͅi̯ (Eys), stijf van de slaap: šti.f van dər šlōͅp (Eys) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2