e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speciebord spijsbred: špīs˱bręt (Eys) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas speculaas: sjpeekuulaas (Eys) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3
speculeren speculeren: spikkeleere (Eys), špe.kəl‧ēərə (Eys) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel spij: spuj (Eys), špø͂ͅ.i̯ (Eys) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1
speeksel uitspuwen spijen: sjpŭje (Eys) spuwen [SGV (1914)] III-1-1
speelkaart kaart: kāt (Eys), speelkaart: spielkaat (Eys) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] III-3-2
speelplaats speelplaats: spielplaats (Eys), speelplein: (m.).  špi.əlplēͅ.i̯ (Eys) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] III-3-1
speels speels: spiels (Eys), spelen-kalf: o.  špi.ələ kōͅ.f (Eys), spelen-kind: o.  špi.ələ ke.ŋk (Eys) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen lol: (v.). cf. VD s.v. "loel"(gew.) ouwe loel, ouwe sufferd, oude zeur; cf. Eng. s.v. "lullaby"(in slaap zingen; slaapliedje)  l‧ul (Eys), lots: loetsch (Eys), (v.).  lu.tš (Eys) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dēǝm (Eys), dɛi̯m (Eys) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11