e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoomboot dampschip: dampsjip (Eys) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stootvoeg staande voeg: štǭndǝ [voeg] (Eys) Verticale voeg. Zie ook afb. 41. Het woordtype 'dilitatievoeg' (L 382) duidt een voeg aan die wordt aangebracht om te verhinderen dat bij grote temperatuurwisselingen scheuring in het metselwerk zal optreden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29c; monogr.] II-9
stop voor fles of kruik stop: sjtup (Eys) stop [SGV (1914)] III-2-1
stop, tapkraan stop: štop (Eys) De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.] II-12
storing, dislokatie storing: št˙yǝreŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Een plotselinge vernauwing van de steenkoollaag door het binnendringen van het dak of de vloer of vaak ook van beide. [N 95, 843; N 95, 496; monogr.] II-5
stormx storm: storm (Eys, ... ), m.  štorəm (Eys) storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)] III-4-4
stortplaats stort: stort (Eys), (o.).  štoͅ.rt (Eys) de plaats waar vuilnis gestort mag worden [stort] [N 90 (1982)] III-3-1
stoten stoten: sjtōēwte (Eys), stoete (Eys), štuətə (Eys) stoten, stuiken [SGV (1914)] || Stoten: een schokkende of krachtige duw geven (stoken, stuiken). [N 84 (1981)] III-1-2
stoutmoedig kamau in de prij haan: ka.mōͅ.u̯ e.n də pr‧ii̯ hā.n (Eys), kamau in zich haan: ka.mōͅ.u̯ e.n ze.x hā.n (Eys), stout: stoots (Eys, ... ) heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4
stoven pruttelen: pruttele (Eys), smoren: smoare (Eys), stoven: sjtoeweve (Eys), št‧ōvə (Eys), št‧uəvə (Eys) bakken; Hoe noemt U: Spijzen met boter of vet bereiden (kuinen) [N 80 (1980)] || stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)] III-2-3