e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitnodigen uitnodigen: oetnuudigen (Eys), ū.tn‧yədegə (Eys) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri de draag laten zien: dǝ drax lǭtǝ ziǝ (Eys), de draag uitduwen: dǝ drax ūtdyi̯ǝ (Eys) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden schelden: ps. niet omgespeld.  själle (Eys), uitschelden: ū.tšēͅ.lə (Eys), uitschobben: oetschoebe (Eys) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag onder de neus de neus is aan het zweren: də nās es a.n ət šweͅ.arə (Eys), de tul is aan het zweren: də tyl es a.n ət šweͅ.arə (Eys), krappen: krabben (Eys), krenten: krinte (Eys), zwerenneus: šweͅ.arə nās (Eys) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitsliepen uitkitsen: ūtkitsə (Eys) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] III-3-2
uitsluitsel beslissen (ww.): beslisse (Eys) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitstalling van het allerheiligste uitstelling allerheiligste: oesstelling allerhilligste (Eys) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon consoletje (<fr.): consooltje (Eys) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitstellen uitstellen: oetstelle (Eys), ū.tšt‧ɛlə (Eys), verschuiven: vərš‧y(3)̄və (Eys) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uittrekkende schacht, uitstromingsschacht uittrekkende schacht: u.ttrę.kǝndǝ [schacht] (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De schacht waarlangs de verbruikte lucht het ondergronds gedeelte van de mijn verlaat. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Intrekkende Schacht en Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 206; monogr.] II-5