21860 |
eieren opkopen en verkopen |
eierhandelaar (zn.):
(dit woord kent men wel m.
‧ɛi̯ərh‧ɛndələr (Q202p Eys),
opgelden:
opgaelle (Q202p Eys)
|
bij de boeren eieren opkopen en ze op de markt verkopen [kutsen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20526 |
eierkoek |
biscuitkoek:
bəskwi.tk‧ōk (Q202p Eys),
eierkoek:
eierkook (Q202p Eys),
radong:
rēdong (Q202p Eys)
|
eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22738 |
eiertikken |
eieren titsen:
eiere tietsje (Q202p Eys),
ɛiər titsjə (Q202p Eys),
knoppen:
knoeppe (Q202p Eys),
titsen:
tietsche (Q202p Eys)
|
Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21780 |
eigendom |
eigendom:
eegendom (Q202p Eys),
m.
ē.gənd‧oͅm (Q202p Eys)
|
de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21887 |
eigendomsbewijs |
akte:
akte (Q202p Eys),
v.
a.ktə (Q202p Eys)
|
het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22013 |
eigendomsbewijs van de ring |
eigendomsbewijs:
egendomsbewies (Q202p Eys),
(o.).
ē.gənd‧oͅms˂bəwī.s (Q202p Eys)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: eigendomsbewijs van de ring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27519 |
eigennamen van de mijnen |
de staat:
dǝr št˙āt (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
domaniale:
do.mani˙jāl (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia]),
emma:
emma (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
hendrik:
hendrik (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
hollandse kuil:
h˙ǫlǝntšǝ k˙ul (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
julia:
julia (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
laura:
laura (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
maurits:
maurits (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
o.n. i heerlen:
[Oranje-Nassau I] hę.alǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
o.n. iii heerlerheide:
[Oranje-Nassau III] hę.alǝh˙ęj (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
o.n. iv heksenberg:
[Oranje-Nassau IV] hę.ksǝbę.rǝx (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Willem-Sophia]),
op de scheid:
o.p˲ dǝr šē.t (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
op gen heide:
o.p ǝn h˙ęj (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
willem-sophia:
willem-sophia (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
In dit lemma komen de namen van mijnen aan de orde. Er zijn twee hoofdgroepen van mijnen t.w. de Nederlands Limburgse groep en de Belgisch Limburgse. Binnen de Nederlandse groep maakt men onderscheid in Staatsmijnen en particuliere mijnen. Wilhelminat de naamgeving betreft valt op dat de Nederlands-Limburgse mijnen eigennamen hebben zoals namen van leden van het Vorstenhuis Oranje, terwijl de Belgisch-Limburgse mijnen voornamelijk aangeduid worden met de naam van de plaats waar een bepaalde mijn ligt. Volgens de informant van Q 113 werd de Staatsmijn Hendrik door Schinvelders "onze kuil" genoemd. De Lauraen Julia werden ook met de term de "Eygelser kuilen" aangeduid. Het woordtype "Evence Coppée" verwijst naar een van de grondleggers van de Kempense mijnindustrie. Bovendien bestond er een Holding Group met die naam. Met "Limburg-Maas" duidt men ook wel de mijn te Eisden aan. De naam is een verwijzing naar de maatschappij die de mijn exploiteerde: S.A. des Charbonnages de Limbourg-Meuse. Alle eigennamen in het woordtype worden voor de uniformiteit met een kleine letter in plaats van een hoofdletter geschreven. [N 95, 2; monogr.]
II-5
|
19329 |
eigenwijs |
eigenwijs:
eegəweəs (Q202p Eys)
|
eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
24478 |
eik |
eik:
-
eek (Q202p Eys),
eikenboom:
-
eekəboom (Q202p Eys)
|
eik [DC 04 (1936)] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
-
eekələ (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
eikels zoeken [DC 04 (1936)]
III-4-3
|