27615 |
einde van de dienst |
het letste van schicht:
ǝt lę.tstǝ va ši.x (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Uit de antwoorden blijkt dat men woordtypen als "einde schicht" en "eindsschicht" als synoniemen moet beschouwen. [N 95, 120; monogr.; N 95, 83]
II-5
|
21755 |
eis van de aanklager |
straf:
stroaf (Q202p Eys),
vragen (ww.):
(ww.).
vr‧oͅagə (Q202p Eys)
|
de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24142 |
ekster |
ester:
eïster (Q202p Eys),
èster (Q202p Eys)
|
ekster [SGV (1914)] || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
esteroog:
easteroog (Q202p Eys),
ĕsteroog (Q202p Eys),
eͅastərōch (Q202p Eys)
|
likdoorn, eksteroog [SGV (1914)] || Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25252 |
el, maat van 0,69 m |
el:
el (Q202p Eys),
o.
eͅ.alə (Q202p Eys),
o.; (nieuw).
‧ɛl (Q202p Eys)
|
de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27692 |
elektrische centrale |
centrale:
sɛntr˙āl (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
[N 95, 21]
II-5
|
28366 |
elektromonteur |
elektromonteur:
ēlɛktro.mǫ.ntø̄.r (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Wilhelmina])
|
Vakman die op de mijn elektrische licht- en krachtinstallaties aanlegt en repareert. [N 95, 146]
II-5
|
24772 |
elfenbankje |
pijpzwam:
piepzwam (Q202p Eys)
|
Elfenbankje: een veelkeuzige zwam die veel voorkomt op takken en stammen; komt vaak in groepjes voor (elfenbankje, pijpzwam, buisjeszwam). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18829 |
ellende (lijden) |
elend:
ielend (Q202p Eys),
v.
‧iəl‧ɛnt (Q202p Eys),
miserie:
misèrie (Q202p Eys)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18830 |
ellendig |
ellendig:
ɛl‧ɛndex (Q202p Eys)
|
ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|