32979 |
gerst |
gerst:
gē̜i̯ǝs (Q202p Eys)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (Q202p Eys),
o.
kad‧ō (Q202p Eys),
geschenk:
o.
gəšeͅ.ŋk (Q202p Eys),
gift:
(in geld, bijv. aan de kerk v.
ge.f (Q202p Eys)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
29829 |
geschifte steen |
gespleten steen:
gǝšpliǝtǝ štē (Q202p Eys)
|
Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.]
II-8
|
24154 |
geschreeuw van leeuweriken |
kwelen:
kw‧ēͅalə (Q202p Eys)
|
het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
familie (Q202p Eys),
v.
fami.ləgə (Q202p Eys),
geslacht:
geslacht (Q202p Eys)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
kapelke (Q202p Eys)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (Q202p Eys),
bɛ̄rǝx (Q202p Eys)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
sjon mit ing [gasp (Q202p Eys)
|
gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)]
III-1-3
|
23515 |
gestichte mis |
gestichte mis:
gstichde mès (Q202p Eys)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
munt:
munt (Q202p Eys),
mønt (Q202p Eys)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|