e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graat graan: graan (Eys), WLD  gr‧ān (v.) (Eys), graat: graat (Eys) graat [SGV (1914)] || Hoe noemt u een been of beentje van een vis (graat, vlim, vin) [N 83 (1981)] III-4-2
gracht gracht: graat (Eys), gracht (Eys) een ringkanaal rondom bijv. een vesting; een kanaal met langs de oevers huizen (gracht, wijert, rui, wal) [N 90 (1982)] || gracht [DC 02 (1932)] III-3-1
graf graf: graaf (Eys), grāāf (Eys) Een graf [graf, graaf, jraaf?}. [N 96A (1989)] || graf [SGV (1914)] III-3-3
grafkruis grafkruis: grafkruuts (Eys) Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grafzerk grafsteen: graafstee (Eys) Een grafsteen, grafzerk, grafmonument [graf-/graafsteen,-stieën,-sjtein, jraafsjtee, jraafdenkmaal?]. [N 96A (1989)] III-3-3
grap gekke slag: (ßl?@\\x = slagen).  geͅ.kə šl‧eͅəx (Eys), gekke toon: (t?y\\n = tonen).  geͅ.kə t‧yən (Eys), gekkerij: v.  geͅ.kər‧eͅi̯ (Eys), gekkigheid: v.  geͅ.kexhē.t (Eys), wits: wiets (Eys) iets mals, iets zots, wat een persoon doet of zegt [grap, scherts, kortswijl, ui, kleutje, truut, spel, krak, zwans] [N 85 (1981)] III-3-1
grapjas dier: dat is een dier  dat ˂es ˂ən d‧ēr (Eys), grappenmaker: grappemaeker (Eys), witzen-maker (< du.): m.  wi.tsəmēͅ.əkər (Eys), m.m.  wi.tsəmēͅ.əkər (Eys) iemand die altijd grapjes maakt [schacht, grapjas] [N 85 (1981)] || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)] III-1-4
grappig gelungen (du.): gelonge (Eys), lollig: l‧oͅlex (Eys) grappig [SGV (1914)] || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)] III-1-4
gras gras: grās (Eys) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
grasspriet spit gras: špit [gras] (Eys) Stengel of halm van de grasplant; een enkel smal blaadje. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N P, 4a; monogr.] I-3