19927 |
janken |
joenken:
juunke (Q202p Eys)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21146 |
janplezier |
dwarswagen:
[waan = wagen; das = dwars?, rk]
daswaan (Q202p Eys)
|
een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
hè is jö:rig (Q202p Eys),
is ... joärig (Q202p Eys),
verjaardag hebben:
verjoardaag (Q202p Eys),
vərjoͅardāx hān (Q202p Eys)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18752 |
jas |
kuiljas:
k˙ulja.s (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jĕs (Q202p Eys),
ps. omgespeld volgens Frings. (mannelijk).
jas (Q202p Eys)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
20561 |
jenever |
schnaps (du.):
snaps (Q202p Eys),
šna.ps (Q202p Eys)
|
jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24556 |
jeneverbes |
holunder:
-
huldər (Q202p Eys),
holunderstruik:
-
huldərsjtroe:ək (Q202p Eys)
|
jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
24097 |
jezuïet |
jezuet:
jezuiet (Q202p Eys)
|
Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18086 |
jicht |
gicht:
ge.ch (Q202p Eys),
gich (Q202p Eys),
jicht:
jicht (Q202p Eys),
reumatiek:
reumatiek (Q202p Eys)
|
jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] || Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23323 |
joden |
joden:
jude (Q202p Eys)
|
joden [SGV (1914)]
III-3-3
|