id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20024 | kaaps viooltje | kaaps viooltje: kaaps viuulke (Eys) | Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1 |
23406 | kaarsenbak | kaarsenbak: kaetsebak (Eys) | De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
23596 | kaarsendover | domper: domper (Eys) | De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)] III-3-3 |
23598 | kaarsenpit | wiek: week (Eys) | De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
22531 | kaart die niet meetelt in het spel | blanke, een ~: blanke (Eys) | Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
22392 | kaart met prentje | schildje: schilke (Eys), sjeͅlkə (Eys) | Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
22395 | kaarten bijnemen | opnemen: opneume (Eys), pakken: van dər sjtoͅk pakə (Eys), rapen: rāpə (Eys) | Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
22386 | kaarten voor geld | geldspelen: geldspiele (Eys), voor geld spelen: vøͅr geͅlt sjpiələ (Eys) | Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
20802 | kaas | kaas: kiejes (Eys) | kaas [SGV (1914)] III-2-3 |
22369 | kaatsen (ballen) | ballen: balle (Eys), met de bal spelen: met dər bōͅl sjpiələ (Eys), prikken: prikke (Eys) | Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2 |