18004 |
koorts |
fieber (du.):
fīēber (Q202p Eys)
|
koorts [SGV (1914)]
III-1-2
|
23563 |
koorzanger |
zanger:
zenger (Q202p Eys)
|
Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19856 |
kop |
kop:
kǫp (Q202p Eys)
|
De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.]
II-8
|
21945 |
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) |
in de dreef zijn:
en də dre.f˃ zi.ə (Q202p Eys),
op dreef zijn:
o.p dre.f˃ zi.ə (Q202p Eys)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27995 |
kop van de pijler |
kop van de streb:
kǫ.p ˲van dǝr štr ̇ēp (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Het einde van de pijler, in het algemeen tevens het hoogste punt van de pijler. De woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma Pijler. [N 95, 280]
II-5
|
25412 |
kop verwijderen |
kop afhouwen:
kop āfhōwǝ (Q202p Eys)
|
Nadat de kop afgehuid is, wordt hij van het lijf gesneden of gehakt. [N 28, 44; monogr.]
II-1
|
21411 |
kopen |
gelden:
geldə (Q202p Eys),
gèlle (Q202p Eys)
|
koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
koper poetsen:
kuəpərputsə (Q202p Eys),
schuren:
šū.rə (Q202p Eys)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
28230 |
koperen mijnlamp |
koperen lamp:
ku.ǝpǝrǝ la.mp (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
stijgerslamp:
št˙īgǝrsla.mp (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Uit koper, volgens Lochtman (pag. 47) ook uit messing vervaardigde benzinelamp. In de Nederlandse mijnen was de koperen lamp een onderscheidingsteken dat door iedereen die opzichter of hoger was, werd gedragen. In de mijnen van Zwartberg en Waterschei kon men volgens de invuller uit L 417 aan de koperen mijnlamp de ingenieurs herkennen. Naast de controle op mijngas was de koperen mijnlamp, aldus een respondent uit Q 113, ook nodig toen men nog met het kompas de richting moest aangeven. Een ijzeren lamp zou het kompas laten afwijken van het noorden. [N 95, 262a; N 95, 262b; N 95, 129; monogr.; N 95, 242]
II-5
|
27922 |
kophout |
kophout:
kǫ.phō.t (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Een stijl met daarop een plankje of een stuk halfhout. Het geheel kan worden gebruikt als voorlopige ondersteuning in een kerf. Zie de semantische toelichting van de lemmata Inkerven en Kerf. [N 95, 492; N 95, 330; monogr.]
II-5
|