18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
genau (du.):
gənōͅ.u̯ (Q202p Eys),
secuur:
secuur (Q202p Eys),
sək‧yər (Q202p Eys)
|
met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17766 |
navel |
navel:
navel (Q202p Eys),
navəl (Q202p Eys),
nā.vəl (Q202p Eys)
|
navel [DC 02 (1932)] || Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20361 |
neef |
neef:
neif (Q202p Eys)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
27173 |
neerbraak |
neerbraak:
n˙ēǝrbrā.k (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een blinde schacht die in benedenwaartse richting wordt gedreven. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Blinde Schacht, Tussenschacht en Opbraak. [N 95, 184; N 95, 78; monogr.; Vwo 544]
II-5
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
niejt (Q202p Eys),
WLD
nieët (Q202p Eys)
|
neet [SGV (1914)] || neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
30233 |
negblokken |
sluitstenen:
šlūǝtšteŋ (Q202p Eys)
|
Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a]
II-9
|
18042 |
negenoog |
negenoog:
nugenoog (Q202p Eys),
ny.əgəōch (Q202p Eys),
steenpuist:
steepuist (Q202p Eys),
zevenoger:
ziejeveneuger (Q202p Eys)
|
Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] || negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] || Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17629 |
nek |
nek:
nak (Q202p Eys)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
nŭmme (Q202p Eys),
pakken:
pakke (Q202p Eys)
|
nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)]
III-1-2
|
24042 |
neomist |
neomist (<gr.):
neomist (Q202p Eys)
|
Een pas gewijde priester, Neomist. [N 96D (1989)]
III-3-3
|