e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raamvleugel schuifvenster: šȳf˲venstǝr (Eys) Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.] II-9
raapstelen raapstelen: raapsteel (Eys), r‧øpštē.l m. (Eys) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] I-7
raar, vreemd raar: raar (Eys), vreemd: vreiəm (Eys), vrĕmd (Eys) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raaskallen bazelen: bazele (Eys), bā.zələ (Eys), lullen: l‧øͅlə (Eys) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1
raat raat: roǝt (Eys) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: roane (Eys) raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
radio radio: radio (Eys), (m.).  rā.di.i̯o. (Eys) een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)] III-3-1
rafel sommel: vgl. Kerkrade Wb. (p. 278): tsoemmel, 1. rafel.  tsoemələ (Eys), vadem: Mv.; ev.: vaam.  vēəm (Eys) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: rafele (Eys), rŭffele (Eys), r‧āfələ (Eys), ruffelen: røfǝlǝ (Eys) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
rails gleis (du.): geleis (Eys), (v.).  gl‧ɛi̯ts (Eys), rails (<eng.): rails (Eys), (v.).  r‧ēls (Eys) de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)] III-3-1