e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ramen lappen vensteren wassen: venstərə wɛšə (Eys), wassen: wēͅšə (Eys) ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rabbeltje: rɛbəlkə (Eys), rammel: remməl (Eys), rammelaar: rammelaer (Eys), raməleͅar (Eys) Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1, III-3-2
rammelen rammelen: rammele (Eys), r‧amələ (Eys), tegeneen houden: teͅ.agənē. h‧oͅu̯ə (Eys) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rampvlucht rampvlucht: rampvlucht (Eys), (m.).  ra.mp˃vlø.x (Eys) een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)] III-3-2
rank rank: rank (Eys, ... ), reng (mv.): rĕng (Eys), slappe stengel: šla.pə št‧ɛŋəl m. (Eys) rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3
ranzig gats: ga.ts (Eys), gool: goa (Eys), goal (Eys), sterk: sterk (Eys) garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen rapen: rāpǝ (Eys) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rapunzelklokje vingerhoed: vingerhod (Eys) Rapunzelklokje (campanula rapunculus 30 tot 90 cm groot. Dikke, kruipende wortelstok; de stengel is stompkantig en kortbehaard; de onderste bladeren zijn ei- tot hartvormig en zijn langgesteeld, de bovenste zijn langwerpig ongesteeld en kortbehaard; de [N 92 (1982)] III-4-3
rasp raspel: raspel (Eys) rasp [SGV (1914)] III-2-1
raspen raspelen: raspele (Eys), raspen: ras.pə (Eys, ... ), raspe (Eys, ... ) raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3