19433 |
ramen lappen |
vensteren wassen:
venstərə wɛšə (Q202p Eys),
wassen:
wēͅšə (Q202p Eys)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rabbeltje:
rɛbəlkə (Q202p Eys),
rammel:
remməl (Q202p Eys),
rammelaar:
rammelaer (Q202p Eys),
raməleͅar (Q202p Eys)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammele (Q202p Eys),
r‧amələ (Q202p Eys),
tegeneen houden:
teͅ.agənē. h‧oͅu̯ə (Q202p Eys)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21980 |
rampvlucht |
rampvlucht:
rampvlucht (Q202p Eys),
(m.).
ra.mp˃vlø.x (Q202p Eys)
|
een vlucht waar er weinig van terugkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24626 |
rank |
rank:
rank (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
reng (mv.):
rĕng (Q202p Eys),
slappe stengel:
šla.pə št‧ɛŋəl m. (Q202p Eys)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20515 |
ranzig |
gats:
ga.ts (Q202p Eys),
gool:
goa (Q202p Eys),
goal (Q202p Eys),
sterk:
sterk (Q202p Eys)
|
garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (Q202p Eys)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
24765 |
rapunzelklokje |
vingerhoed:
vingerhod (Q202p Eys)
|
Rapunzelklokje (campanula rapunculus 30 tot 90 cm groot. Dikke, kruipende wortelstok; de stengel is stompkantig en kortbehaard; de onderste bladeren zijn ei- tot hartvormig en zijn langgesteeld, de bovenste zijn langwerpig ongesteeld en kortbehaard; de [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19558 |
rasp |
raspel:
raspel (Q202p Eys)
|
rasp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspelen:
raspele (Q202p Eys),
raspen:
ras.pə (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
raspe (Q202p Eys, ...
Q202p Eys,
Q202p Eys,
Q202p Eys)
|
raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|