21989 |
tweede |
tweede:
twiede, dride, veerde (Q202p Eys),
tweedes:
Opm. v.d. invuller: voor zon duif (ps. dit noteert hij/zij vóór dit antwoord!).
də tw‧iəts˃ gətē.kəndə (Q202p Eys)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22039 |
tweede ei |
tweede ei:
twaide ei (Q202p Eys),
(o.).
tsw‧ɛi̯də eͅ.i̯ (Q202p Eys)
|
Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
tesamen luiden:
te zame loewe (Q202p Eys)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21917 |
tweejarige duif |
tweejarige:
(m.).
tw‧iəj‧øͅəregə (Q202p Eys)
|
een duif van 2 of 3 jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twīleŋ (Q202p Eys)
|
De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4]
I-12
|
34482 |
tweeslachtige jonge kip |
loerhaan:
lūrhān (Q202p Eys)
|
Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.]
I-12
|
30096 |
tweesteense muur |
tweestenese muur:
twiǝšteŋs mūǝr (Q202p Eys)
|
Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.]
II-9
|
24495 |
twijg, jonge tak |
tak:
tak (Q202p Eys),
vits:
vi.ts v. (Q202p Eys)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
mv. unne
un (Q202p Eys)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
33788 |
uier |
udder:
ydǝr (Q202p Eys)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|