23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
vietigoere gebed (Q202p Eys)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
kruǝu̯ǝ (Q202p Eys)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
33358 |
veevoerkookketel |
ketel:
kęatǝl (Q202p Eys)
|
De ketel waarin het voer voor het vee gekookt en gemengd wordt. In deze ketel wordt ook wel de was gekookt. Soms worden het voer voor de koeien en dat voor de varkens in dezelfde ketel bereid, meestal echter niet; zie het lemma "varkensketel" (2.2.11). De ketel kan apart, los zijn of (moderner) vast (als een ronde bak met een deksel en een aftapkraan) met een vuur verbonden zijn dat er onder brandt. Aan dit laatste doen vooral de benamingen stookketel, stoomketel en machinesketel denken. De inhoud is dan 100 liter of meer, de hoogte van het geheel ongeveer 150 cm en de doorsnede ruim 100 cm. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5 A, 35b; N 4, 57; monogr.]
I-6
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vêge (Q202p Eys)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|
27541 |
veiligheidskleding |
veiligheidskleder:
v˙ęjlexhē.tsklę.jǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Veiligheid is een sleutelwoord in de mijnen. Wilhelminaar men zich ook bevindt, bij alles wat men doet, bij alle voorwerpen die men in handen neemt, steeds moet men de veiligheid in acht nemen. Voor de aanvang van de dienst als men zich verkleed heeft, moet men nagaan of de kleding in orde is en of de nodige beschermingsmiddelen aanwezig zijn en of ze in goede staat verkeren. Het is verboden om ondergronds met ontbloot bovenlichaam te werken (MBK V pag.143). Goede kleding beschermt de mensen tegen de wisselende temperatuur. Loshangende en gescheurde kleding vergroot de kans op ongelukken. [N 95, 881]
II-5
|
28220 |
veiligheidslamp |
benzinlamp:
bǝnzī.nla.mp (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Benzinemijnlamp, werd vroeger gebruikt voor de verlichting ondergronds. Tegenwoordig dient hij om te controleren of er mijngas op het werkpunt aanwezig is. De benzinelamp berust op de ontdekking van de Engelse natuurkundige Davy. Deze stelde vast, dat een gasvlam niet door een stuk fijn gaas sloeg, wanneer hij dit gaas boven de vlam hield; zelfs niet wanneer er mijngas boven dit gaas aanwezig was. Een benzinelamp kan dus tijdelijk in een mengsel van lucht en mijngas branden, zonder dat dit mengsel ontstoken wordt (Handb. H. pag. 17). Op de mijn Maurits maakten volgens de invuller uit Q 15 de schiethouwer en de meesterhouwer gebruik van de veiligheidslamp, terwijl de dienstdoende opzichter in het bezit was van een koperen veiligheidslamp (zie het lemma Koperen Mijnlamp). [N 95, 242; N 95, 263; monogr.; Vwo 112; Vwo 717]
II-5
|
28086 |
veiligheidspal van de stijlentrekker |
veiligheidspal:
v ̇ɛjlexh ̇ɛjtspal (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
De veiligheidspal verhindert dat het huis kan terugschieten wanneer met de stijlentrekker gewerkt wordt. [N 95, 594]
II-5
|
27840 |
veiligheidsspringstof |
veiligheidsspringstof:
v˙ɛjlexh˙ɛjtsšpreŋštǫf (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Springstof waarvan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld dynamiet, de ontploffingstemperatuur zo laag is dat eventueel plotseling ontsnappend mijngas daardoor niet ontstoken kan worden. Wat betreft het woordtype "s.g.p." (L 417, Q 3), afkorting van Sécurité, Grisou, Poussières, deze term wordt gebruikt voor een soort springstof die met name in de buurt van koollagen wordt toegepast (Defoin pag. 138). [N 95, 417; N 95, 419; monogr.]
II-5
|
27776 |
veiligheidsvloer |
beun:
b˙ȳn (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Vloer samengesteld uit op het bovenste raam van een in aanleg zijnde opbraak naast elkaar gelegde balken. Het boorwerk en het aanbrengen van de opbraakramen wordt verricht vanaf de veiligheidsvloer. Bovendien wordt onder de veiligheidsvloer, op de werkvloer, beschutting gezocht tijdens het schieten (Defoin pag. 127). De "schietbeun" (Q 21 , Q 121c) bestond uit schuinstaande ijzeren stijlen, die werden opgevuld met dikke houten planken balken van 14 x 14 cm. [N 95, 371; N 95, 416; monogr.; Vwo 118; Vwo 816; Vwo 817]
II-5
|
34244 |
vel op gekookte melk |
lies:
līs (Q202p Eys)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|