18911 |
voorzichtig |
attent:
ateͅ.nt (Q202p Eys),
voorzichtig:
vuurzichtig (Q202p Eys),
vərze.xtex (Q202p Eys)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24033 |
vormbewijs |
vormprentje:
vormprentje (Q202p Eys)
|
Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24032 |
vormeling |
vormeling:
vormeling (Q202p Eys)
|
Een vormeling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24031 |
vormen |
vormen:
vurme (Q202p Eys)
|
Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25202 |
vorst, het vriezen |
vrost:
vros (Q202p Eys)
|
vorst (vriezend weer) [SGV (1914)]
III-4-4
|
29897 |
vorstpan |
verstpan:
viǝšpan (Q202p Eys
[(id)]
)
|
Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8]
II-8
|
23508 |
votiefmis |
gestichte mis:
gestichtde mès (Q202p Eys)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18279 |
vouw |
vouw:
vouw (Q202p Eys),
vouwe (Q202p Eys)
|
vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vouwe (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vragwagen (Q202p Eys),
(m.).
vra.xw‧ān (Q202p Eys)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|