e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: heilige kindsheid (Eys) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedhokje broedhok: bruihok (Eys), (o.).  br‧øͅi̯hoͅ.k (Eys) Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)] III-3-2
broedschotel broedkom: bruikomp (Eys), (m.).  br‧øͅi̯ko.mp (Eys) Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)] III-3-2
broeibak broeibak: brujbak (Eys) [SGV (1914)] I-7
broeien broeien: brø̄jǝ (Eys) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek kuilboks: k˙ulbo.ks (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Maurits]) Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.] II-5
broek: algemeen boks: doe lupst oox ummer mit in aafgəzakdə boks (Eys), hēe hōl zieng bokx op mit inne lēere rīm (Eys), klepbroek= boks mit ene opgeknubde boam gewone broek= boks  bôks (Eys), broek: brook (Eys) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras moeras: moeras (Eys) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broeksriem riem: hēe hōl zieng bokx op mit inne lēere rīm (Eys) Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broer broer: broer (Eys, ... ), broor (Eys, ... ) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2