22005 |
constateren |
constateren:
koͅ.nstat‧ēərə (Q202p Eys),
draaien:
driene (Q202p Eys),
drukken:
drukke (Q202p Eys)
|
het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30088 |
contrefort |
schoor:
šǭr (Q202p Eys)
|
Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.]
II-9
|
28070 |
controle door de opzichter |
controle:
kǫ.ntr ̇ǫl (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Winterslag, Waterschei])
|
[N 95, 130]
II-5
|
27629 |
controlepenning |
mark:
ma.rǝk (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / II / IV)]
[Domaniale])
|
De metalen penning met het nummer van de ondergrondse arbeider. Aan de hand van de penning kon gecontroleerd worden welke mijnwerkers aanwezig waren. De meeste mijnen hadden een systeem waarbij voor iedere dienst een aparte penning werd gebruikt. Zo vermelden de invullers uit L 374, L 433 en Q 15 voor de Nederlandse staatsmijn Maurits dat men voor de nachtdienst een vierkante, voor de dagdienst een ronde en voor de middagdienst een driehoekige penning kende. Op de partikuliere mijnen in Nederland en in de Belgische mijnen werd een identiek systeem toegepast, waarbij alleen de vorm van de penning verschilde. De respondent uit Q 111 merkt op dat in de mijnen Oranje-Nassau I, II en IV bij ziekte de penning op het penningenbord werd bedekt met een ronde, groene penning. Bij drie achtereenvolgende dagen willekeurig verzuim ("bommelschicht") werd de penning afgedekt met een ronde, rode penning. Met een wit plaatje werd het nummer op het nummerbord bedekt als de penning na de dienst niet was ingeleverd. Uit de opmerkingen van de zegslieden uit L 417en L 422 voor respektievelijk de mijnen in Zwartberg, Waterschei en Eisden blijkt dat men daar de verschillende beroepsgroepen aan hun nummer kon herkennen. De opgave "kaartje" voor de mijn in Winterslag is een volksetymologische verbastering van het Wilhelminaalse catchèt. [N 95, 46; N 95, 45; Vwo 221; Vwo 252; Vwo 505; Vwo 547; monogr.]
II-5
|
25390 |
controleren |
proberen de haren uit te trekken:
probērǝ dǝ hǭrǝ ut tǝ trękǝ (Q202p Eys)
|
Men controleert of de haren en de huid voldoende geweekt zijn door met de vingers aan een plukje haar te trekken of erover te wrijven. Als de haren zich gemakkelijk laten verwijderen is het varken genoeg gebroeid. [N 28, 24]
II-1
|
27656 |
controlerend geneesheer |
(de) controlerende:
kǫ.ntro.l˙ēǝrǝndǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
De controlerende geneesheer die de mijnwerker al of niet genezen en gezond verklaarde. Volgens de informant van Q 113 gebeurde dit "gezond verklaren" nogal vlot. [N 95, 953]
II-5
|
21996 |
convoyeur |
convoyeur (fr.):
comfrejeur (Q202p Eys),
(m.).
k‧uvəi̯ø͂ͅ.r (Q202p Eys)
|
de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23392 |
corpus |
corpuskruis:
corpus kruuts (Q202p Eys)
|
Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23433 |
credenstafel |
misdisje:
mes duske (Q202p Eys)
|
De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23620 |
credo |
credo (lat.) beden:
het credo beanne (Q202p Eys)
|
De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)]
III-3-3
|