22239 |
derde |
derds getekende:
Opm. v.d. invuller: voor zon duif (ps. dit noteert hij/zij vóór dit antwoord!).
də dr‧eͅi̯ts˃ gətē.kəndə (Q202p Eys)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20597 |
desemen |
zuren:
z‧ijərə (Q202p Eys)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23319 |
deugd |
deugd:
deugd (Q202p Eys)
|
Deugd. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23954 |
deugdzaam |
deugdzaam:
deugzaam (Q202p Eys)
|
Deugdzaam. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19167 |
deugniet |
batjak:
m.
ba.tja.k (Q202p Eys),
batraaf:
m.
ba.tər‧āf (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
deugniet:
deugneet (Q202p Eys),
lui-man:
m.
l‧øan (Q202p Eys),
lummel:
lumməl (Q202p Eys),
m.
lø.məl (Q202p Eys),
ondeugender, een -:
ondūūgender (Q202p Eys),
stout kind:
stoots kink (Q202p Eys),
vlegel:
vleagel (Q202p Eys),
zouwaas:
o.
zoͅ.u̯‧oͅas (Q202p Eys)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dȳr (Q202p Eys)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
33451 |
deurtje in een poortvleugel |
poortje:
pø̜̄ǝtskǝ (Q202p Eys)
|
Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d]
I-6
|
21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (Q202p Eys),
(m.).
d".ərw‧ārdər (Q202p Eys)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23652 |
devotiecommunie |
devotiecommunie (<lat.):
de devotie communie (Q202p Eys)
|
De devotie-communie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabool (Q202p Eys)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|