e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
losse voerbak voor runderen trog: trǫx (Geistingen) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
loten loten: loten (Geistingen) het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] III-3-2
luchtpijpen loospijpen: loëspiepen (Geistingen) Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)] III-1-1
luiden luiden: loeje (Geistingen) Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis luiden: loeje (Geistingen) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] III-3-3
luiportaal portaal (<oudfr.): pertaol (Geistingen) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luisteren luisteren: goot loestərə (Geistingen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
maagden in de processie maagden: maagde (Geistingen) De grotere meisjes, de jonge vrouwen die, in het wit gekleed, meelopen in de sacramentsprocessie, terwijl ze elk een palmtak (maagdenpalm) of samen een Mariabeeld dragen (maagden, maagdenkoor). [N 96C (1989)] III-3-3
maagdenhoning maagdenhoning: māxdǝnhōneŋ (Geistingen) Honing die zonder persing uit de honingraten loopt, of honing waar nog nooit broed in is geweest. Maagdenhoning is van heel goede kwaliteit. [N 63, 115a; monogr.] II-6
maagdenpalm maagdenpalm: -  maagdəpalm (Geistingen) kleine maagdepalm [DC 60a (1985)] III-4-3