e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met grote stappen lopen treden: trèjen (Geistingen) Grote stappen maken (greien, schrijden, treden, stappen). [N 109 (2001)] III-1-2
met opgeheven staart rondlopen biezen: bīzǝ (Geistingen) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
metselzand gele zand: gē̜lǝ zant (Geistingen), zand: zãnt (Geistingen) Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.] II-9
middagmaal middag, de -: middig (Geistingen, ... ) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
middelvinger middelste vinger: middelste vinger (Geistingen) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, middelste vinger, langeman, lang(st)e vinger). [N 106 (2001)] III-1-1
middenpad middenpad: middepaad (Geistingen) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip schip: sjeep (Geistingen) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
midvoor centervoor: séntərvéur (Geistingen) Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier aamzeiksel: āmzeͅksəl (Geistingen) mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei aamzeikselei: aomzeikselei (Geistingen), aamzeikselenei: āmzeͅksələneͅi̯ (Geistingen) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2