e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaats schaats: schaats (Geistingen) een schaats [schaverdijn, schofferdijn, schrikschoen] [N 112 (2006)] III-3-2
schaatsijzer schaatsijzer: schaatsiezer (Geistingen) stalen onderdeel van een schaats [ijzer, mes, snee] [N 112 (2006)] III-3-2
schaduw, lommer scheem: də sjeem (Geistingen), sjeem (Geistingen) (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] III-4-4
schande schande: sjanj (Geistingen) Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
scheel zien scheel kijken: schèel kieken (Geistingen) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op een zelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, scheel kijken, loensen) [N 108 (2001)] III-1-1
scheepje voor de wierook scheepje: sjeepke (Geistingen) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
scheerapparaat scheermachine: schèèrmechien (Geistingen) Een electrisch scheerapparaat [scheermachine, scheerder] [N 114 (2002)] III-1-3
scheermes scheermesje: schèèrmetske (Geistingen) Een scheermesje. Een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 114 (2002)] III-1-3
schemeren van de ogen schemeren: chemeren (Geistingen) Schemeren voor de ogen, sterretjes zien (het schemert mij/ voor mijn ogen, ik zie sterren, flimmeren, flikkeren). [N 109 (2001)] III-1-1
schepkorf schepkorf: šø̜pkø̜rf (Geistingen) Klein, breed korfje zonder vlieggat waarmee men de zwerm vangt. In de kop is meestal een stalen ring of een touwtje bevestigd waar de duim door gestoken kan worden en waarmee het korfje eventueel aan een tak gehangen kan worden. [N 63, 84b; N 63, 3g; N 63, 2b; monogr.] II-6