e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-maartensvuur fakkelen: fakkele (Geistingen) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-marcusprocessie sint-marcusprocessie (<lat.): sint markespersessiej (Geistingen) De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
sinterklaas sinterklaas: sinderklaos (Geistingen) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
slaapbol moffelkruid: (moffelkruid)  móffelkroet (Geistingen) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slachthout hout: hǫwt (Geistingen), stek: stɛk (Geistingen) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slag dadel, enz.): klads (Geistingen), smeerling (Geistingen), WNT: rababbel: oorveeg.  rababbel (Geistingen) een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] III-1-2
slaghout bij het beugelen slager: Ook: zwengel.  sleger (Geistingen), zwengel: Sub sleger.  zwengel (Geistingen) [Slaghout bij het beugelen]. || Slaghout bij het beugelen. III-3-2
slank mager: mager (Geistingen) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 106 (2001)] III-1-1
slechte koningin onbevruchte koningin: onbǝvrøxdjǝ kø̜negen (Geistingen) Een onvolmaakte, onbevruchte en onregelmatig eierleggende koningin. Zij is darrenbroedig. [N 63, 63a; Ge 37, 45] II-6
slee slee: sleij (Geistingen) Slede. III-3-2