e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

Gevonden: 2251
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de communie brengen aan een zieke communie (<lat.) brengen: kemuniej bréngen (Geistingen) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de doodsklok luiden overluiden: euverloeje (Geistingen) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de echtelijke staat trouw, de -: trouw (Geistingen) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2
de eg eegde: ēgdžǝ (Geistingen) Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.] I-2
de grond omwoelen moren: mǭrǝ (Geistingen) Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c] I-11
de kaarsen aansteken aansteken: aansteeke (Geistingen) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven uitdoen: oetdoon (Geistingen) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarten schudden mengelen: mingelen (Geistingen) 2. Kaarten: ze schudden. III-3-2
de kerkgang maken de kerkgang doen: kirkgank doon (Geistingen) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de koningin knippen de moer knippen: dǝ mōr knepǝ (Geistingen) De vleugels van de koningin of moer knippen. Men probeert hiermee het zwermen te verhinderen. [N 63, 96c; monogr.] II-6