id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19329 | eigenwijs | eigenwijs: eigewies (Geistingen) | eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)] III-1-4 |
28471 | eitjes | eitjes: ęjtjǝs (Geistingen) | De eitjes die de koningin legt. Een ei is maximaal twee millimeter. Zowel de bevruchte als de onbevruchte eieren worden door één individu, de koningin of moer, gelegd. De koningin gaat van cel tot cel bij het leggen. Ze stelt een vluchtig onderzoek in met haar sprieten, kromt vervolgens het achterlijf en deponeert op de bodem van elke cel een eitje. [N 63, 21a] II-6 |
18112 | eksteroog | egerstenoog: ègerstəouch (Geistingen), egerstoog: ègerstouch (Geistingen), ègerstoug (Geistingen) | eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2 |
24419 | emelt, larve van de langpootmug | emelt: emel (Geistingen), weimade: wēͅmāʔ (Geistingen), weiworm: wēͅwoͅrəm (Geistingen) | emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2 |
23263 | engel | engel: èngel (Geistingen) | Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
23713 | engel des heren | angelus: angelus (Geistingen) | Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3 |
23898 | engelbewaarder | engelbewaarder: èngelbewaarder (Geistingen) | Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3 |
24062 | engelenmis | engelenmis: éngelemés (Geistingen) | Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3 |
24313 | engerling, larve van de meikever | engerling: eͅŋərleŋ (Geistingen), pop: pop (Geistingen) | engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2 |
17985 | epidemie | besmettelijke ziekte: besmettelikke zeëkde (Geistingen), ziekte die besmettelijk is: die ziekte is besmettelijk (Geistingen) | die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2 |